BLOG: Biologische agentia

Woensdag 12 oktober 2022

𝗕𝗶𝗼𝗹𝗼𝗴𝗶𝘀𝗰𝗵𝗲 𝗮𝗴𝗲𝗻𝘁𝗶𝗮
Micro-organismen is een verzamelnaam voor een zeer grote groep kleine levensvormen die met het blote oog niet zichtbaar zijn (enkel met een microscoop of elektronenmicroscoop). Een uitzondering hierop vormt de groep schimmels.
Micro-organismen hebben geen weefsels en organen.

Micro-organismen spelen een belangrijke rol in het ecosysteem. Ze dragen bij aan diverse opbouw- en afbraakprocessen in de natuur.

Bacterien hebben een gemiddelde diameter van 0,292 μm. Een micrometer is gelijk aan 0,000001 meter.
Ter illustratie, het Coronavirus heeft een grootte van 0,10 μm.

In de Arbowetgeving spreekt men van de term biologische agentia.
De officiele definitie van biologische agentia luidt als volgt: ‘al dan niet genetisch gemodificeerde micro-organismen, celculturen en menselijke endoparasieten die een infectie, allergie of toxiteit kunnen veroorzaken.’

Een (endo)parasiet is een levend organisme dat zich binnen het menselijk lichaam voorplant (de gastheer voor de parasiet).

Soorten micro-organismen:

* Prokaryoten en eukaryoten (twee soorten micro-organismen).
* Bacterien (Grampositief en Gramnegatief).
* Virussen (vele varianten).
* Protisten (eencellige eukaryote organismen).
* Fungi (schimmels en gisten).
* Prionen (proteine-achtig infectieus deeltje).

Hoe groeien micro-organismen:

* Water.
* Temperatuur.
* Voedingsstoffen.
* Tijd.
* Licht.
* Zuurgraad.
* Zuurstof, soms.

Gezondheidseffecten blootstelling aan micro-organismen:

* Allergische effecten.
* Infectieziekten.
* Toxische effecten.
* Mutagene effecten.
* Effecten zwangerschap (ongeboren kind).
* Kanker.

Enkele voorbeelden infectieziekten:

* Aids; bijv. seksueel contact, contact met bloed.
* Creutzfeldt-Jakobziekte; bijv. eten van besmet vlees.
* Knokkelkoorts; bijv. muggenbeet.
* Gele koorts; bijv. muggenbeet.
* Griep; bijv. indirect via besmette voorwerpen.
* Hepatitis A; bijv. fecaal-oraal.
* Hepatitis B; bijv: seksueel contact, contact met bloed.
* Hepatitis C; bijv. contact met bloed.
* Herpes; bijv. contact met speeksel, seksueel contact.
* Kinkhoest; bijv. infectie door hoesten vanuit de keelholte.
* Legionella; bijv. inhalatie van aerosolen.
* Malaria; bijv. muggenbeet.
* Mazelen; bijv. indirect contact, infectie vanuit neus of keel.
* Meningokokken; bijv: infectie vanuit neus of keel.
sporadisch door mond-op-mond beademing.
* Parvovirus; bijv. infectie door druppels.
* Rode hond; bijv: infectie vanuit neus of keel.
* Streptokokken; bijv. direct contact met wondjes, infectie door druppels.
* Tetanus; bijv. contact wond lichaam i.c.m. besmette aarde.
* Tuberculose; bijv. inhalatie aerosolen. infectie door druppels.
* Waterpokken; bijv. direct contact.

* COVID-19; bijv. hoesten, benauwdheid, verkoudheidsklachten, koorts of plotseling verlies van het reukvermogen.